Zoeken in deze blog

maandag 17 november 2014

Gebakken balkenbrij (bloedworst) met Limburgse appelschijven

Balkenbrij is ook bekend onder de naam bloedworst. Balkenbrij is een oud Belgisch, Duits en Nederlands gerecht dat vooral in het najaar en in de winter wordt gegeten, oorspronkelijk in het oostelijke en zuidelijke deel van Nederland. Traditioneel wordt het gemaakt van in bouillon (en soms bloed) gekookt slachtafval van het varken (onder meer kop of ribbetjes, spek en lever), en boekweitmeel of tarwebloem, en speciale kruiden (piment of rommelkruid), die een zoete smaak afgeven. Het gerecht wordt verkocht in blokken en gebakken in de koekenpan in plakken van ongeveer 1 cm dik.
Vergelijkbare, van slachtresten gemaakte gerechten in omringende landen zijn het Duitse 'Panhas' en het Amerikaanse 'scrapple'.

Het woord balkenbrij is waarschijnlijk afgeleid van brij van gebalchte, dat wil zeggen de buikresten van een geslacht dier, zoals darmen en pens. 'Balk' en 'balg' betekenen 'buik' in verouderde dialecten van het Nederlands.
Ingrediënten:
  • 4 dikke plakken bloedworst
  • 4 dikke schijven appel (met appelboor klokhuis verwijderen)
  • 4 eetlepels rietsuiker
  • snufje kaneel
  • flinke klont roomboter

Bereiding:
  1. Verwarm de boter en bak de bloedworst in de roomboter.
  2. Appelschijven bestrooien met rietsuiker en eveneens verwarmen.
  3. Beiden bruin en gaar bakken.
  4. Serveren met een beetje kaneel over de appelschijven. Lekker op (rogge)brood, eventueel besmeerd met appelstroop.